Tot 1792 was De Hoorneboeg een kleine, schrale berg in het midden van een heidevlakte, veroorzaakt door opstuwend landijs in de IJstijd.
Om de landbouw in het Gooi meer leven in te blazen, werden sinds het begin van de 18e eeuw stukken van de heide verpacht. Eerst gebeurde dit alleen grenzend aan Loosdrecht en ’s-Graveland, maar uiteindelijk ook het gebied dat nu De Hoorneboeg heet.
Het bleek een perfecte plek voor de ontwikkeling van een buitenplaats. We vertellen je graag over een aantal highlights uit deze geschiedenis!
De eerste eigenaar was mr. Pieter van Loon. Deze rijke stadspatriciaat uit Amsterdam had interesse in een buitenplaats. Hij liet de gronden ontginnen en ook een jachthuis met stal bouwen die hij Hilverroode noemde. Van Loon kwam hier voornamelijk om te jagen, maar heeft slechts korte tijd van zijn landgoed kunnen genieten. In 1795 vielen de Fransen binnen en belegerden de heuvel. Het verhaal wil namelijk dat het jachthuis de indruk wekte van een verdedigbaar kasteel. Bij een nadere verkenning bleek de bezetting echter slechts te bestaan uit één oude vrouw als huisbewaarster.
Na het overlijden van Van Loon bleef Hilverroode een tijdje in de familie. Na 1820 kwam het in handen van verschillende eigenaren die soms iets toevoegden of juist weer delen verkochten.
In 1836 werd de buitenplaats gekocht door Anton Sinkel, eigenaar van de Winkel van Sinkel (‘In de winkel van Sinkel is alles te koop…’). Deze koopman uit Duitsland noemde de plek ‘Hilveroord’. Praktisch als hij was, liet hij een boerderij met schuur bouwen (wij noemen dat nu ‘Aan de Hei’ en het deel met de Heizaal, waarin je ook de architectuur van de Duitse laaglanden kunt herkennen, staat er nog steeds) en later een tweede herenhuis als gastenhuis (de plek waar nu ‘In de Villa’ staat).
Anton Sinkel lijkt een eenvoudig burgerman te zijn geweest, zonder belangstelling voor ontspanning, uitjes of uiterlijk vertoon. Hij was zuinig en ijverig met alleen af en toe tijd voor een partij schaak.
Op het landgoed werd niets gebouwd met een voorname uitstraling. De plaats was bovendien ook niet geschikt om te worden bewonderd: het ligt eenzaam, zonder buren en niet of zeer slecht zichtbaar vanaf de voormalige oprijlaan.
Anton Sinkel overleed in 1848. Zijn weduwe, Agnes ten Brink, was graag op Hilveroord. Waarschijnlijk woonde zij al voor het overlijden van haar man permanent op deze plek. Haar kleinkinderen schreven over de gezellige tijd die zij hier met hun oma Agnes hadden. In 1859 overleed ze en liet Hilveroord na aan de kinderen uit haar eerste huwelijk met Conrad Moormann, eveneens een succesvolle handelaar uit Duitsland.
De eenvoud van de plek kon de erfgenamen van Agnes Sinkel niet verleiden tot een verhuizing: ‘het is te eenzaam en ik houd niet van zo’n saai oord voor mijzelf’, zo schrijft een van haar dochters. Pas in 1875 verhuisde een kleinzoon naar het landgoed.
Deze Eduard Moormann jr. hield zich bezig met jagen, bridgen en pianospelen en leefde er lustig op los met het geld dat zijn vader hem stuurde. In 1878 veranderde dit rigoureus toen Eduard Moormann sr. in betalingsmoeilijkheden kwam: de suikerplantages in Indonesië brachten steeds minder op door de het succes van de suikerbiet in Nederland. Moormann jr. moest op eigen benen gaan staan en werd gedwongen te verhuizen.
Moormann sr., gewend aan grote rijkdom, zag zich genoodzaakt om zijn levenseinde in het voor hem wat armzalige Hilveroord door te brengen. Hij had vast dolgraag iets van grandeur willen bouwen, maar had daar echt de middelen niet meer voor. Ondanks zijn zorgelijke financiële situatie heeft hij flink geïnvesteerd. Met een lening van een zus liet hij de grote huizen vervangen: het voormalige huis op de heuvel en ‘In de Villa’ (waar sporen van het koloniale verleden van de familie in te herkennen zijn). Ook de schuur werd hernieuwd (de Boszaal van ‘Aan de Hei’) en de tuinmanswoning gebouwd (hier is nu ons restaurant Bij de Tuinman). Na zijn dood in 1888 liet hij zijn familie achter met een grote schuld en moest het landgoed worden verkocht.
Vanaf 1888 kreeg Hilveroord verschillende eigenaren die allen niet lang bleven. Frederik van Eeden was een tijdje een graag geziene gast, zo blijkt uit een van zijn dagboeken.
In 1906 werd buitenplaats Hilveroord geveild aan broer en zus Pijnappel. Beiden woonden permanent op het buiten, ondersteund door een kleine staf. In 1906 werd een bibliotheek op het terrein gebouwd (nu ‘In de Luwte’) en in de loop der jaren groeide de collectie uit tot circa 70.000 boeken over filosofie, sociale-, rechts- en cultuurwetenschappen.
Broer en zus Pijnappel waren maatschappelijk zeer bewogen en lieten onder meer de boerderij verbouwen, zodat hier fabrieksmeisjes een zomerweek konden doorbrengen. Vaak de enige week in het hele jaar dat ze vrij waren.
Jaren na jaren kwamen meisjes naar De Hoorneboeg voor deze vakanties. Ze maakten zelfs meerdere liedjes over deze weken, soms met wel 12 coupletten (!). Voor de liefhebbers hebben we een boekje van deze liedjes in ons archief. Eén keer, in 1962, hebben 280 ‘meisjes van weleer’ herdacht dat het een halve eeuw geleden was dat het onthaal op De Hoorneboeg begon.
Na haar overlijden in 1973 (haar broer overleed in 1935) liet mejuffrouw Pijnappel het landgoed na aan de Remonstrantse Broederschap. In 1974 werd op initiatief van predikant Jan van Goudoever, samen met Nico Broekhuijsen, de Hoorneboeg-gemeenschap opgestart. Het leegstaande Grote Huis op de heuvel bood onderdak aan deze groep, tot de sloop ervan in 1986. Jaren achter elkaar nam deze groep, samen met hun gezinnen, het onderhoud van De Hoorneboeg op zich tijdens klusweekenden en zomerweken. Een gezellige tijd, weten we uit verhalen, met tussendoor tijd voor bezinning en plezier.
Vanaf 1997 werd De Hoorneboeg verhuurd aan de YMCA om de kosten van het onderhoud te kunnen dragen, maar de inkomsten bleken op de lange termijn toch niet genoeg om de kwaliteit van alle gebouwen en het landschap te kunnen behouden. Daarom werd gezocht naar een manier om de toekomst van De Hoorneboeg duurzaam in stand te kunnen houden.
In 2015 werd het plan Culturele Buitenplaats ontwikkeld, met ruimte voor verschillende initiatieven op het vlak van natuur, cultuur en spiritualiteit. En hier komen wij zelf om de hoek kijken… Tijdens de zoektocht naar geïnteresseerden die aan een hernieuwde toekomst van het landgoed wilden bouwen, kwam De Hoorneboeg op verschillende manieren op ons pad. Na een tijd van kennismaking en gezamenlijk plannen maken, kwam het initiatief voor een ‘Buitenplaats voor Inspiratie’. Stichting Culturele Buitenplaats De Hoorneboeg nam in 2018 het eigendom van de Remonstrantse Broederschap over.
Ook de nieuwe stichting hecht veel waarde aan de intentie van mejuffrouw Pijnappel die in haar nalatenschap aan de Remonstrante Broederschap had vastgelegd dat het een plek moest zijn voor ‘bezinning en geestelijk beraad’. Een intensieve renovatie van de verschillende locaties is inmiddels achter de rug en in 2019 worden ook de laatste plannen van deze eerste fase afgerond.
Het doel van alle initiatieven op De Hoorneboeg is een plek te creëren waar mensen in verbinding komen met de natuur, met anderen en met zichzelf. Een plek voor bewustwording, verbinding en persoonlijke ontwikkeling om zo de wereld een beetje mooier te maken.